NVKI organiseerde tijdens Zorg&ICT een intervisie waarbij NVKI-leden en andere geïnteresseerden met elkaar in gesprek gingen over de vraag “wat er komt na databeschikbaarheid”. Wat is er nodig als databeschikbaarheid gerealiseerd is? En welke rol kan de Klinisch Informaticus daarin vervullen? Een panel van Klinisch Informatici Pieter van Haren, Wouter Prummel en Niels Dekkers onder leiding van Ellen Ophoff trapten af met stellingen. De gegevensuitwisseling tussen zorgverleners verloopt niet optimaal. Eenmaal volledig beschikbaar is de overvloed aan data bovendien vaak overweldigend voor zowel professional als patiënt.
In de discussie met het publiek riep dit veel herkenning op. Een belangrijke aanvulling op beschikbare data is het maken van heldere afspraken: wie heeft toegang tot de informatie en op welk moment? Informatie ontstaat door betekenis te geven aan data. Pas dan ondersteunt het de patiënt en zorgverlener binnen hun eigen context.
De Klinisch Informaticus heeft hierin een cruciale rol: hij of zij legt de verbinding tussen zorgvraag en ICT. Dit maakt de zorg mensgericht en niet datagericht.
NVKI-lid Marijke Dermois bracht de sessie treffend in beeld, met een centrale plek voor de Klinisch Informaticus die als trechter kan fungeren. Een mooi startdocument voor vervolgdiscussies!